Begripsbepalingen
Begripsbepaling
Voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om te worden voortbewogen, alsmede opleggers.
Licht aan de achterzijde van een voertuig.
licht aan de achterzijde van een voertuig.
Motorvoertuig, ingericht en bestemd om te worden gebruikt voor ambulancezorg.
Andere mogelijkheid Begripsbepalingen
Aanhangwagens: voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om te worden voortbewogen, alsmede opleggers.
Achterlicht: licht aan de achterzijde van een voertuig.
Achteruitrijlicht: licht aan de achterzijde van een voertuig.
Ambulance: motorvoertuig, ingericht en bestemd om te worden gebruikt voor ambulancezorg.
Autobus: motorvoertuig, ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, de bestuurder daaronder niet begrepen.
Autosnelweg: weg, aangeduid door bord G1; langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit.
Autoweg: weg, aangeduid door bord G3; langs autowegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autoweg uit.
Bedrijfsauto: voertuig dat de werkgever ter beschikking stelt aan zijn werknemer om goederen te vervoeren.
Bestelauto: motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum
massa niet meer bedraagt dan 3500 kg.
Bestemmingsverkeer: bestuurders die voor hun bestemming daar moeten zijn en bestuurders van
lijnbussen.
Bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers. Ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee zijn ook bestuurders.
Bochtverlichting: verlichting voor betere verlichting in bochten.
Brombakfiets: bromfiets op drie symmetrisch geplaatste wielen, met twee voorwielen. Uitsluitend ingericht voor het vervoer van de bestuurder en goederen. Eventueel een achter de bestuurder gezeten passagier.
Bromfiets: motorrijtuig op twee of meer wielen met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 45 km/u.
Brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen, voorzien van een gesloten carrosserie. Heeft de vorm van een kleine auto, met aan de achterkant een bord van 45 (km/h).
Busbaan: rijbaan waarop het woord “BUS” of “LIJNBUS” is aangebracht.
Busstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord “BUS” of “LIJNBUS” is aangebracht